Vanwege nieuwbouw op het plangebied Binckhorst en de daarmee gepaard gaande verstoringen van de ondergrond is in opdracht van Cello door BAAC bv een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P) uitgevoerd. Voorafgaand aan het IVO-P is door BAAC bv een bureau- en een karterend booronderzoek verricht.1 Hieruit is geconcludeerd dat ondanks de afwezigheid van archeologische indicatoren in de boringen er toch mogelijk een vindplaats aanwezig zou kunnen zijn. In de deelgebieden 1, 2 en 3 zijn intacte bodemprofielen onder een dik humeus dek aanwezig. Het selectieadvies was om hier vervolgonderzoek uit te voeren om te beoordelen of er onder het intacte esdek nog sporen van nederzettingsterreinen of grafvelden aanwezig zijn. In de rest van het plangebied is de bodem verstoord tot in de C-horizont. Hier werd vervolgonderzoek niet noodzakelijk geacht. Het inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven heeft plaatsgevonden op 24 en 25 november 2008. Het veldwerk is uitgevoerd door Léon Dentener, Wim Kemme en Juliette de Winter. De gemeente 's-Hertogenbosch was de bevoegde overheid. De graafmachine is geleverd door Baden BV en bestuurd door W. van Zoggel. | 5 |
Noten | |
1. | Krekelbergh 2008. |
In opdracht van Cello heeft het onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie (BAAC bv) een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (karterende fase) uitgevoerd in het planbied Binckhorst te Rosmalen. De plannen voor de planlocatie hebben betrekking op nieuwbouw. De minimale bodemverstoring bij de realisatie van de nieuwbouw is te verwachten tot in de C-horizont van de dekzandafzettingen, waarbij dus een gerede kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord of vernietigd worden. Voorafgaand aan het inventariserend veldonderzoek heeft de gemeente 's-Hertogenbosch een bureauonderzoek uitgevoerd op basis waarvan een Programma van Eisen is opgesteld (Van Genabeek, 2008b). Het doel van het inventariserend veldonderzoek zoals omschreven in dit Programma van Eisen is het bepalen van de intactheid van het bodemprofiel. Op basis daarvan zal de bevoegde overheid bepalen bepaald worden of waarderend vervolgonderzoek door middel van proefsleuven noodzakelijk is. Tijdens het onderzoek dienen de volgende onderzoeksvragen uit het Programma van Eisen (Van Genabeek, 2008b) te worden beantwoord: la. Is een intact bodemprofiel aanwezig? 1b. Is een esdek aanwezig? 1c. Bevindt zich in het esdek (een laag) stuifzand? 1d. Tot waar is stuifzand aanwezig? 2a. Zijn op het terrein aanwijzingen voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats? 2b. Zo ja, kan er iets gezegd worden over wat de aard en datering is van deze vindplaats? 3a. Kan er iets gezegd worden over het bewoningspatroon op de dekzandrug? 3b. Is deze alleen aan de noordelijke kant bewoond geweest? 3c. Waarom zijn er geen vondstmeldingen in het gebied? Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1 (SIKB 2006). | 6 |